XONAR biedt specialistische hulp bij opvoedings- en opgroeiproblemen aan gezinnen in Limburg. Daarnaast is het de grootste pleegzorgaanbieder in Zuid-Limburg. De organisatie biedt opvang en hulpverlening aan vrouwen, (ex-)partners en kinderen die te maken hebben of hebben gehad met geweld, al dan niet huiselijk. En het biedt beschermde opvang aan alleenstaande minderjarige vreemdelingen die slachtoffer zijn van mensenhandel of mensensmokkel.
De wervelwind waar de organisatie in zit, zoals Kokol het typeert, komt voort uit het feit dat het sinds 2019 grote verliezen maakt. “Toen ik hier in januari 2022 begon lagen er wel de contouren voor een plan van aanpak waardoor we weer zwarte cijfers konden gaan schrijven, maar concreet werd er nog niets ondernomen. We hebben een eerste plan van aanpak na mijn komst gezamenlijk opgesteld. In 2022 werd besloten dat XONAR in trede 3 van het draaiboek ‘Continuïteit Jeugdzorg’ zou worden ingeschaald. Dat na overleg met de jeugdautoriteit, de gemeentes en XONAR. Na de komst van een nieuwe bestuurder, in september van dat jaar, zijn we begonnen met het schrijven van een herstelplan.”
Intensief traject
Meer dan twee maanden werd er fulltime gewerkt aan het herstelplan en in december 2022 bood de organisatie een plan van meer dan honderd pagina’s aan aan de zestien Zuid-Limburgse gemeentes. Kokol: “Wat volgde was een lang traject van gesprekken en wachten. Op 30 juni van dit jaar kregen wij het bericht dat de verschillende wethouders de financiële steun aan onze organisatie steunden. In oktober volgden de laatste goedkeuringen van de zestien gemeenteraden. Het was een enorm spannend en intensief project.”
Een wringende schoen
Tussen alle hectiek door veranderde de 37-jarige Kokol in het voorjaar ook nog van functie en ging ze aan de slag als directeur control en bedrijfsvoering. Vanuit die rol heeft zij nauw contact met de gemeenten. Ze zorgt er op strategisch gebied voor dat de juiste keuzes worden gemaakt. “Wij hebben absoluut de financiële steun nodig van de gemeentes om de lijn naar boven weer in te zetten, maar wij moeten zelf ook intern naar oplossingen kijken. Hoe kunnen wij zorgen dat onze productiviteit omhooggaat en we ook nog steeds de zorg kunnen bieden zoals we die willen leveren? Daar wringt de schoen. Wij krijgen namelijk voor een gemiddeld tarief de zorg die wij bieden vergoed, maar de kinderen die wij behandelen behoren tot de zwaarste groep in de open jeugdzorg. Dat resulteert erin dat bepaalde businesscases niet meer kostendekkend zijn en we dus ook een reorganisatie moesten inzetten. Met pijn in het hart moeten wij afscheid nemen van honderd fte’s. Dat is flink aandeel op een totaal van zeshonderd fte’s.”
Kokol ziet dat de organisatie goede stappen zet, maar ze is ook realistisch. “We zijn er absoluut nog niet, maar we zien inmiddels wel een verbetering. We hebben een nieuw besturingsmodel neergezet met minder managementlagen. Samen met de directeur zorg, de bestuurder en de bestuurssecretaris staat er een goed team om de reorganisatie in goede banen te leiden. In die reorganisatie zit ook een cultuuromslag. Dat gaat gewoon tijd kosten.”