in de sector

Registercontroller Van der Meer werkte bij WWF Nederland en KWF

"Met ontvangen euro zo veel mogelijk maatschappelijke impact maken"

 

Registercontroller Hesje van der Meer werkte bij McGregor en Unilever in de profitsector en daarna jarenlang als CFO/COO voor het Wereldnatuurfonds Nederland en KWF Kankerbestrijding. De verschillen tussen profit en non-profit zijn volgens haar niet eens zo groot. “Het voornaamste verschil is dat je met de ontvangen euro zo veel mogelijk maatschappelijke impact wilt maken. Daarnaast streef je in de non-profit sector niet naar maximalisatie van aandeelhouderswaarde.”

Hesje van der Meer

Foto’s: Marit van den Berg Photography

Het gaat niet om winst, maar om het zo effectief mogelijk uitgeven van de public funding, stelt Van der Meer. “In het bedrijfsleven gaat het vaak om het maximaliseren van de winst voor de aandeelhouder. Je ziet nu dat daar met ESG een kentering in komt en dat meer bedrijven zich afvragen wat hun bestaansrecht is. Het inzicht komt dat dit niet alleen is om winst maken, maar ook het leveren van een maatschappelijke bijdrage. Deze insteek is de natuurlijke habitat van non-profit-instellingen. Daar gaat het in essentie al sinds hun oprichting over het maken van zoveel mogelijk maatschappelijke impact. Dat geldt voor elke euro die binnenkomt, via bijvoorbeeld donateurs, acties of een nalatenschap. Vanuit finance kijken we dan ook niet naar winst, maar naar wat de meest waardevolle projecten zijn om in te investeren. Hoe kunnen we die gekregen euro maximaal aanwenden voor de missie? Let wel, onder aan de streep streven we op nul of in elk geval zo dicht mogelijk bij nul uit te komen. Je wilt immers iedere gift naast zo efficiënt, ook zo spoedig mogelijk missie gerelateerd besteden en niet oppotten.”

Nog altijd profijt van journalistiek

Opmerkelijk op haar CV: Van der Meer studeerde eerst aan de School voor Journalistiek. “Ik deed het daar prima, maar ik merkte wel dat journalist zijn een roeping is. Je moet gretig en extreem nieuwsgierig zijn, bijvoorbeeld om misstanden aan de kaak te stellen. Hoewel de opleiding me goed afging, miste ik dat aspect.” Daarna behaalde ze masters in business economics en in business management. “Ik heb nog altijd profijt van mijn journalistieke studie. Ik kan het verhaal achter de cijfers relatief gemakkelijk vertellen en een link leggen met finance en de strategie. Dat zit ook in praktische zaken: hoe schrijf je een goed stuk en hoe bouw je een presentatie op? Niet iedereen in een organisatie snapt de cijfers zoals wij financials dat doen. Daar moeten we ons bewust van zijn. Hoe vertellen we het verhaal aan de minder in cijfers geoefende lezer? Dat ligt tegen waarheidsvinding en duiding aan. Dat wat je als journalist ook doet.”   

Meerwaarde van een registercontroller

In het verlengde daarvan zegt Van der Meer dat de meerwaarde van een registercontroller niet meer zit in de jaarrekening en het uitspuwen van de afgelopen maand- en kwartaalcijfers. “Financiële software wordt steeds slimmer en daarmee zullen de cijfers steeds vaker automatisch tot stand komen. Dus in het maken van de maand-, kwartaal- en jaarcijfers gaat het merendeel van onze tijd niet meer inzitten. Wél hebben we een uitdaging met de niet-financiële gegevens zoals die met de komst van de Corporate Sustainability Reporting Directive worden gevraagd. Hoe komen cijfers over bijvoorbeeld diversiteit, biodiversiteit en CO2 terug in die automatisering? Ik verwacht dat er raamwerken en modellen vanuit de grote corporates aankomen die dit vormgeven. Al met al, bij financiële en niet-financiële gegevens, gaat het om het totale verhaal. Wat gaan we doen met de gegevens uit de machine? Wat vertellen deze gegeven ons? Is naar aanleiding van de cijfers bijsturing nodig of zitten we op de juiste weg? Dat zijn tegenwoordig de hamvragen voor een registercontroller en op het stellen van die vragen komt steeds meer de nadruk te liggen.”

 

“Als financial faciliteren we de discussie en zorgen dat er, zo gefundeerd mogelijk, een beslissing komt.”

 

Aansprekend merk

Al tijdens haar studies begon Van der Meer haar werkende leven als businessanalist bij een internetstartup. “Daar heb ik de basis van het vak geleerd. Het begon bij het opzetten van de administratie, facturen maken en debiteuren nabellen. Het eindigde met drie venture capital-rondes en een bedrijfsverkoop van een paar honderd miljoen.” Daarna kwam ze terecht bij Unilever in een managementtraineeship. “Ik was jong en opportunistisch. Ik bedacht me dat ik een functie in finance wilde op een plaats waar ik me aan andere financials zou kunnen optrekken. En het leek me mooi om voor een aansprekend merk te werken. Het was destijds evident dat ik in de profitsector zou gaan werken. Dat paste bij die fase in mijn leven. En ik moet zeggen: corporates als Unilever zijn ingericht om jonge talentvolle mensen aan te nemen, hun talenten te ontwikkelen en te benutten. Dat ik destijds de mogelijkheid kreeg om de RC-opleiding te volgen, was bijna iets vanzelfsprekends. Mijn baas zei: ‘Doe het nu maar, later in je leven past het niet meer.’ Met de RC-opleiding kreeg ik inzicht in het vak in de volle breedte en diepte en ik ben mijn eerste Unilever baas nog altijd dankbaar dat hij mij dat zetje gaf.”

Tot op de dag van vandaag heeft Van der Meer periodiek contact met haar RC-studiegenoten. “Als je een eindverantwoordelijke of toezichthoudende rol hebt, heb je in je directe werkomgeving weinig mogelijkheden om te sparren met vakgenoten. Dan is het fijn dat je kunt terugvallen op de vriendschappen die zijn ontstaan tijdens de RC-opleiding.”  

Output en outcome

Wie wil beginnen met het meten van de impact van zijn of haar organisatie, kan volgens Van der Meer best eens een kijkje nemen bij een non-profit-organisatie. “Hier is dat namelijk gemeengoed. Wat je daar precies kunt leren? Voornamelijk dat je niet te ingewikkeld, maar klein en dichtbij moet beginnen met het meten en sturen op impact. Start maar eens met output en outcome. In het geval van natuurbescherming bijvoorbeeld hoeveel hectare er niet is ontbost dankzij jouw projectgelden. Of hoeveel mensen een campagne om te stoppen met roken, om longkanker te voorkomen, hebben gezien. Maak het niet te groot. Je gaat er niet achter komen hoeveel levens je gespaard hebt met zo’n campagne. Ga voor wat je wel kunt registreren en bouw het van daaruit verder uit.”

 

“Jongeren willen goed doen en daar raak je als vanzelf besmet door.”

 

Scherpte opzoeken

Bij de toewijzing van fondsen zijn er harde noten te kraken, legt Van der Meer uit. “Om een fictief voorbeeld te geven: je hebt honderd miljoen euro, maar driehonderd miljoen aanvragen voor veelbelovende projecten. Daarmee begint het werk van een non-profit organisatie op venture capital te lijken. Waar steek ik mijn geld in zodanig dat er de meeste waarde voor de missie uit komt? Hier hebben non-profit organisaties natuurlijk een aantal parameters en kennis en ervaring uit het verleden voor. Echter, immuuntherapie ontwikkeld in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, mogen we zien als de grootste oncologische doorbraak van de afgelopen decennia. Dat begon met een onderzoek van een paar ton. Kortom, je kunt lang niet altijd de impact van een keuze overzien. Wat ik vanuit finance belangrijk vind, is dat we een aanjager van keuzes zijn. Dat is wat anders dan de keuze voorschrijven of dicteren. Integendeel. Als financial faciliteren we de discussie en zorgen dat er, zo gefundeerd mogelijk, een beslissing komt. Het is daarbij zaak om de scherpte op te zoeken.”

Groot verantwoordelijkheidsgevoel

De missies van non-profit-instellingen zijn zó groot dat het moeilijk is om keuzes te maken.

Denk aan de missie ‘tegen kanker en voor het leven’ of de missie ‘tegen natuurverlies naar natuurwinst’. Van der Meer: “Dat merk je. Er ligt een groot verantwoordelijkheidsgevoel en intrinsieke motivatie bij medewerkers van non-profit organisaties. De euro die ik uitgeef aan het ene project, kan ik niet aan het andere besteden. Hierbij speelt dat reputatie het grootste goed is. Is die euro verkeerd gespendeerd, dan wordt dat breed uitgemeten. Risicomanagement op orde hebben, is dan ook harde noodzaak. Daarbij staan de risico’s op fraude en imagoschade bovenaan het lijstje om te mitigeren. Bovendien zien donateurs graag zo exact mogelijk waar hun geld terecht is gekomen. Bijvoorbeeld: een testament wordt zo opgemaakt dat een specifieke onderzoeker bij een specifiek ziekenhuis aangewezen is om geldelijk te ondersteunen. Verder wil je zo min mogelijk van die euro besteden aan beheer en administratie, maar wil je wél een goede verantwoording. Dat is een spanningsveld. Ik merk dat de mate van complexiteit van een non-profit organisatie wel eens wordt onderschat. Natuurlijk, de winst- en verliesrekening is kleiner, maar het maatschappelijke speelveld is complexer dan bij het bedrijfsleven.”

Tot slot zegt Van der Meer: “Ik vind het prachtig om de gedrevenheid bij collega’s te zien. Het gaat bij WWF en KWF niet om een dertiende maand of een glimmende auto. Salaris hoort bij de baan, maar meer ook niet. Ik zie onder dat motto ook een nieuwe generatie instromen die dat nog meer in genen heeft. Die jongeren willen van maatschappelijk nut zijn en de wereld verbeteren. Zij willen goed doen en daar raak je als vanzelf besmet door.”    

Hesje van der Meer - tweede foto

Hesje van der Meer: “Als finance kijken we niet naar winst, maar naar wat de meest waardevolle projecten zijn om in te investeren.”

Hesje van der Meer

Functie: CFO/COO, toezichthouder en adviseur.
Organisaties: onder andere KWF Kankerbestrijding, Apenheul en Organisatie Oude Muziek.
Leeftijd: 49 jaar.
Ambitie: De wereld iets beter achterlaten.
Grootste uitdaging: Mijn eigen (hoge) tempo aanpassen om anderen onderweg niet te ‘verliezen’.
Ik heb een hekel aan: twee keer dezelfde fout maken.
Favoriete dingen: samen met de hond en laarzen aan door knisperende herfstbladeren in het bos lopen, een perfect zelfgedraaid porseleinen schaaltje.

.