De Rijck laat het stereotiepe beeld van de ambtenarij graag los, alhoewel hij een grapje op zijn tijd ook wel kan waarderen. “Er wordt hard gewerkt bij gemeenten en er ligt – van armoedebestrijding tot aan het beheer van de openbare ruimte of de uitgifte van paspoorten – een grote hoeveelheid uitdagingen. Dat staat buiten kijf. Maar ook ik ontkom er niet aan dat er op verjaardagen wordt gezegd dat ik alweer vakantie heb. Dan zeg ik met een knipoog terug: ‘had je maar ambtenaar moeten worden.’ Alle gekheid op een stokje: zeker als manager financiën voel ik de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat die 423 miljoen euro, die van ons allemaal afkomstig is, goed terechtkomt. Menig bedrijf genoteerd op de smallcap of midcap-beurs, zou er jaloers op zijn. Bij de verantwoording van dat geld spelen wij als financiële afdeling een belangrijke rol. Door de effectiviteit te controleren, maar ook door sturend op te treden. Dat vraagt van mij weer vertrouwen in het vakmanschap van mijn medewerkers. Dat we ook echt op de rem trappen als dat nodig is. Bijvoorbeeld omdat er geen geld is voor een bepaald beleidsvoornemen, omdat het meer gaat kosten of omdat er te weinig mensen beschikbaar zijn. We moeten dat belang, hoe groot de politieke wens ook is, ook kunnen meenemen.”
Verscheidenheid aan onderwerpen
De fusiegemeente Sittard-Geleen is ontstaan bij de gemeentelijke herinrichting van 2001. De Rijck: “We hebben met 1.100 medewerkers dus een grote organisatie, waarvan er, de flexibele schil meegerekend, vijftig medewerkers onder financiën vallen.” Onder die afdeling traditionele functies zoals het grootboek, de crediteuren, de debiteuren en treasury. Echter, ook een groot onderdeel dat de advisering over financiën en de bedrijfsvoering ter hand neemt. “Daar bevindt zich ook de planning- en controlcyclus die de interne controle en sturing vormgeeft. Ik zie de collega’s daar als meewerkende adviseurs. Dat wil zeggen dat ze meedenken en adviseren over beleid en het financiële overzicht bewaren. Teamcontrollers kijken daarbij mee in de teams, businesscontrollers zijn gericht op de strategische sturing over de teams heen. Daarnaast hebben we financial controllers die meewerken met de teams, de boekingen doen en ervoor zorgen dat de financiële rapportages er zijn.” Al die financials houden zich bezig met een verscheidenheid aan onderwerpen. “In de laatste jaren is het takenpakket van gemeenten enorm uitgebreid. Van de jeugdzorg en de wet maatschappelijke ondersteuning tot aan de participatiewet en armoedebestrijding. Dat naast producten zoals een paspoort of een parkeerkaart. Op al die terreinen moeten we als gemeente zorgen dat het geld daar komt waar het moet komen. Ik heb bij a.s.r. gewerkt. Daar ken je de sturende werking van de markt. Die heb je bij een gemeente niet. Daar moeten wij als finance die werking hebben en zakelijk zijn.”
Kritisch en met open vizier
Dat altijd met een open vizier en een kritische blik, benadrukt De Rijck. “We moeten professionals zijn en blijven. Zakelijk. Ook als we degene tegenover ons kennen van de voetbalvereniging of van de basisschool. Ook al is het de burgemeester die wat van je vraagt. Ongeacht wie het is, je moet onafhankelijk je advies geven en je functie goed en integer kunnen uitvoeren. Er ligt ook een rol bij mij als leidinggevende om die onafhankelijkheid te bewaken. Ik spring in de bres voor mijn collega’s als dat nodig is. Een ambtenarenapparaat ligt terecht onder het vergrootglas. Die 423 miljoen euro, grotendeels afkomstig van de rijksbijdrage, verdient het om goed uitgegeven te worden. Dat is namelijk geld van jou en mij. Daarbij moeten wij vanuit finance de continuïteit bewaken en ervoor zorgen dat we er een stabiel financieel beleid en een stabiele bedrijfsvoering op nahouden. Als financial bij een gemeente ben je dan ook poortwachter, kritisch adviseur en luis in de pels in één. Ook als het gaat om politieke wensen waar je het eigenlijk alleen maar mee eens kan zijn. Natuurlijk willen we dat zwembad, dat nieuwe verzorgingstehuis of die nieuwe oversteekplaats. Maar kan het wel met het geld dat we hebben? Gaat het niet ten koste van andere prioriteiten? Of: hoe valt de totale rekening voor ons als gemeente uit als we alle wensen vormgeven?”